Gedichtjes bij etsen:
Vogelstapeltje

Vier vrolijke vogeltjes
De lente in de kop
Wapperden hun veertjes
Ze wilden hogerop
En door dat druistig wapperen
Zo sierlijk, zonneklaar
Verscheen een schattig stapeltje
Vier vogeltjes op elkaar
Vogeltjesdans

Dansende vogeltjes op een rij
Allemaal vrolijk, opgeruimd en blij
Nu zie je ze vliegen, zo zijn ze weer weg
Samen plezier, niemand heeft pech
En als ze dan klaar zijn met de kippen op stok
Natuurlijk, ze dromen van Roll en van Rock
Schaatsvogels

Drie gevederde vrienden
Stapten op het ijs,
Thijs en André
De leider was Gijs
Gijs deed het voor
En Thijs deed hem na
André had moeite
En brulde: Whoehaa!
Gijs riep naar achteren
Pas op voor de wakken!
Daar kun je zomaar
Door het ijs heen…Whoehaa!
Ze visten André
Snel uit het ijs
Die zat te bibberen
Tussen Thijs en Gijs
Oh, jongens, oh, jongens!
Jammerde André
Ik ga toch liever
Een dagje naar zee
Pril geluk

Een jong stel flamingo’s uit Assen
Die wilden hun kleintjes verrassen
Ze spanden een lijn
Gewoon voor de gein
En soms viel er een in de plassen
Poezenoptocht

Poes Minet die trotse meid
Ging met haar kleintjes op pad
Ze stapten keurig in de maat
Een mooie optocht was dat
Vier kleine vogeltjes
Zaten hoog en droog op een lijn
Bekeken die grappige optocht
Eén dook omlaag voor de gein
Hij trok een haar uit het staartje
Het staartje van katertje Bob
Die keek heel sluw naar die deugniet
“Als ik groot ben eet ik je op!”
Muizenkaas

In het holst van een heldere nacht
Bouwden drie muisjes fluisterzacht
Van blokjes kaas een hoge toren
En niemand kon ze horen
Hoog aan de hemel stond de maan
Die zag de muisjes naar boven toe gaan
Terwijl ze daar boven stonden te juichen
Viel de toren in duigen.
Buitenspelen

Buiten op het dorpspleintje
Speelde muisje Trui met Trijntje
Trijntje stapte in het rond
Trui schreef cijfers op de grond
Kleine Miep ging heen en weer
Tussen de bloesem van de peer
Tot moeder galmde: Muisjes! Eten!
Ze waren glad de tijd vergeten.
Karel de Lapjeskater

Er was eens een kat
Die altijd wat had
Hij brandde zijn neusje
Viel op zijn gat
Dat was Karel de zwarte kat
Een akelig ongeluk
Het stond in de krant
Een lap op zijn kontje
Z’n staart in ’t verband
Karel in de lappenmand
Als Karel ging spelen
Werd dat een flater
Z’n velletje stuk
En weer even later
Was Karel een heuse lapjeskater
Heksje Lieverlee
(Komt nog een ets van)
Het kleine heksje Lieverlee
die heeft de pest aan rekenen.
Ook taal is niet haar favoriet,
laat Lieverlee maar tekenen.
Daar pakt ze al haar tekendoos
en een helder wit papier.
Ze tekent er een poesje op
het is een prachtig dier.
Heks Lieverlee gaat toveren,
van je hokus-pokus-pas.
Op tafel staat een echte poes,
een heel bijzonder ras.
Het heksje zoekt haar moeder op
ze laat het poesje zien.
Die gooit haar hoed hoog in de lucht.
En roept: Jij krijgt een 10!
Heks Turillo
(Komt nog een ets van)
Heks Turillo, heks Turillo,
Met je mooie toverhoed.
Heks Turillo, heks Turillo,
toveren – dat kan je goed.
Met je nieuwe toverstafje
En een gekke toverspreuk:
Harre mirillo, harre miratje
Michelle heeft op haar neus een wratje!
Harre mirillo, harre miroetsie
Michelle’s wratje is weer foetsie
Harre mirillo, harre mirinder
Betover Lucas in een vlinder
Harre mirillo, harre mironge
Lucas is weer een gewone jongen.
Damesdans
